020-6279624
020-6279624
Westerstraat 106
1015 MN Amsterdam
Een vergeten zangeres
In het archief van het museum bevindt zich al sinds 1978 een 19e eeuws plakboek met oude concertprogramma’s. Het zijn concerten uit de periode 1845 - 1860. In alle concerten trad een zangeres op “uit ‘s Gravenhage“ genaamd Cecilia Leich. Soms wordt haar naam anders gespeld: Caecilia of Cäcilia, soms C.S. Leich.
In geen enkele muziekencyclopedie was haar naam te vinden, en toch moet ze jarenlang veel succes gehad hebben. Het leek wel of ze eigenlijk nooit bestaan had; het album was het enige overgebleven bewijsstuk.
Sinds een aantal jaren zijn miljoenen Nederlandse krantenpagina’s zijn digitaal beschikbaar. Daarmee is er werkelijk een mogelijkheid een speld in de historische hooiberg terug te vinden. Een zoekopdracht met de naam Leich blijkt vele tientallen resultaten op te leveren. Daaronder talrijke recensies van concerten waarin deze zangeres optrad!
Het eerste bericht over Cecilia Leich vinden we in de Journal de la Haye van 12 juli 1846. Cecilia blijkt samen met Maria Theresia (Therese) Dellemijn in de eerste klas van het Koninklijk Conservatorium te zitten. Zij zongen “avec goût et sentiment” een Duo voor sopraan van Mendelssohn. “La voix de Mlle Leich manque peut-être d’étendue et de puissance, mais sa méthode laisse peu à désirer”.
Het volgende bericht betreft een concert gegeven onder leiding van Johannes Verhulst op 14 april 1847. Op dit concert met alleen werken van Verhulst zelf, zong zij samen met Therese Dellemijn en andere grote namen van die tijd. De recensent vond de aria’s “parfaitement chantés”.
In de loop der jaren worden de recensies over haar optredens steeds lovender:
28 februari 1848: “Bijzonder werd ook dit genot nog verhoogd door de belangelooze medewerking van mejufvrouw C. Leich, élève der Koninklijke Muzijkschool alhier”.
10 maart 1848: (C.L.) “heeft eene aria uit Spohr’s Faust en eene uit Weber’s Freischütz zeer verdienstelijk voorgedragen en luide toejuichingen mogen ontvangen”.
Op 15 januari 1849 zong zij tijdens een concert in Odeon (Amsterdam) met o.a. de componisten J.B. van Bree als violist en Henry Litolff als pianist! Cecilia zong er enkele liederen van Mendelssohn en samen met de toen beroemde tenor J.A.Tuyn een Duo uit de opera Armida van Rossini. De recensie van 22 januari luidt als volgt:
Een volgende recensie over een concert in Dordrecht op 27 februari 1849: “Mejufvrouw LEICH vervulde de zang-solo’s. Wij leerden in haar eene rijk begaafde zangeres kennen, die aan eene schoone stem, zuiverheid en eenvoudige gevoelvolle voordragt paart. Zij voldeed algemeen, zóo zelfs, dat haar na afloop van het concert een uitgezochte serenade werd gebragt. Spoedig hopen wij haar andermaal te mogen hooren”.
De rij van lovende bewoordingen wordt langer en langer. Bijvoorbeeld:
24 december 1849: “mejufvrouw Leich heeft .... haren roem als voortreffelijke zangeres gehandhaafd”.
27 januari 1850: “Mejufvrouw Leich heeft door hare zuivere en liefelijke sopraanstem en gevoelvolle voordragt in onderscheidene zangstukken, het publiek geroerd en in verrukking gebracht”.
Op zaterdag 9 februari 1850 gaven Cecilia Leich en Fanny de Bas, een getalenteerde 13-jarige pianiste, ook uit Den Haag, samen een concert “voor hun vertrek naar Parijs”. Blijkbaar waren beiden van plan hun studie aldaar voort te zetten.
19 april 1850: “eene onzer bekwaamste en meest beminde zangeressen, mej. C. Leich”.
24 april 1850: “voor de jeugdige en lieve zangeres, mejufvrouw C. Leich, was deze ochtend wederom eene gelegenheid, hare schoone stem en haar groot talent te doen hoogschatten”.
Op 29 januari 1851 was Cecilia samen met enkele andere musici uitgenodigd te concerteren tijdens een Soirée Musicale gegeven door Koningin Sophie en Koning Willem III aan het Hof te Den Haag.
Vanaf juni van dat jaar is ze dan waarschijnlijk een heel jaar in Brussel om daar het Conservatorium te bezoeken. Zij treedt ook in België vele malen op, meestal samen met de jonge violist Johann Christoph (Hanny) Lauterbach (1832-1918).
Terug in Nederland geeft ze ook samen met hem tal van concerten in het najaar van 1852 en het voorjaar van 1853.
Een concert in Felix Meritis van 26 november 1852 werd als volgt beschreven: “Op het 2e concert ..... hebben zich Mw. C. Leich, zangeres, van ‘s Hage, en de Heer Hanny Lauterbach, vioolvirtuoos van Brussel, met zooveel talent doen hooren, dat beiden daverend toegejuicht en teruggeroepen zijn.”
Dan wordt het tijd haar studie in Duitsland te voltooien. Blijkens een verklaring van de Nederlandse Consul in Stuttgart, gedateerd 30 september 1853, heeft zij een toelage gekregen van Koningin Sophie om haar verblijf daar te kunnen bekostigen. Zij gaat naar München om aldaar het Conservatorium te bezoeken. Op 5 april 1854 verstrekt de K(önigliche) General Musik Direktor Franz Lachner haar een getuigschrift, waarin hij schrijft dat zij “mit allseitig günstigstem Erfolge und allgemein rühmlichster Anerkennung” in twee concerten onder zijn leiding gezongen had, en dat zij “bei ihrer umfangreichen Stimme und musikalischen Ausbildung zu den schönsten Hoffnungen berechtigt”.
Tal van concerten in Stuttgart en wijde omgeving volgen in de tijd tot en met december 1855. Dan komt zij weer voor enkele maanden naar Nederland. Op een van haar eerste concerten, in Felix Meritis op 18 januari 1856, wordt zij “zangeres van Stutgard” genoemd. Op 7 februari 1856 geeft zij weer een concert aan het Hof. Blijkbaar was Koningin Sophie zozeer onder de indruk van haar uitvoering, dat Cecilia volgens een bericht in de krant van 10 februari 1856 een geschenk van de Koningin heeft mogen ontvangen!
Dan lijkt Cecilia Leich in het niets te verdwijnen. Geen krantenberichten meer, geen recensies van haar concerten in muziektijdschriften. Alleen de Belgische musicoloog Ed.G.J. Grégoir noemt haar tweemaal in zijn biografieën van Nederlandse musici.
1861: “Nous n’avons pas eu des renseignements sur cette artiste”, en
1864: “actuellement professeur à Stuttgard”.
Wat er met haar gebeurd is ..... , wie zal het zeggen? Het totaal ontbreken van verdere berichten over haar doen vermoeden dat zij korte tijd na haar laatste concert overleden moet zijn, maar nergens is een overlijdensbericht te vinden.
Hoe oud moet zij toen geweest zijn? Onderzoek op internet in Genealogische zoeksystemen levert merkwaardig genoeg niet eens een Cecilia Leich in Den Haag op. Weer lijkt ze niet eens bestaan te hebben. Wel is er een Haagse familie Leich geweest met Philippus Wilhelm Leich (1766-1832) als stamvader. Zijn zoon Johan Christoffer Leich had vijf kinderen, waaronder een Klasina Susanna, die geboren werd op 30 oktober 1824. Dat is de enige die in aanmerking komt; dan heeft zij dus later Cecilia (S.) Leich als haar artiestennaam gekozen. Onderzoek in het bevolkingsregister van Den Haag bevestigt die veronderstelling: het gezin woont aan de Van Boekhorststraat 451 en Clasina heet eerst “musicienne” en later “artiste”. Maar ook hier nergens een overlijdensdatum of zelfs een aantekening dat zij naar Stuttgart is verhuisd.
Cecilia blijkt te zijn opgegroeid in een redelijk welvarend gezin. Haar vader was een hoge ambtenaar bij het ministerie van Financiën, die blijkens een advertentie na zijn overlijden (in 1863) een bibliotheek en een kunstcollectie naliet. Het moet een familie geweest zijn, waarin de kunst ook door de andere kinderen werd beoefend.
De oudste broer van Cecilia, Johan Coenraad Leich (1823-1890), ging naar de Haagse Teekenacademie en werd later leraar aan het Koninklijk Instituut der Marine te Willemsoord. Hij maakte tal van schilderijen en illustreerde tal van boeken.
Haar jongste broer, Johannes Christophorus Leich (1834-1910) ging net als zij naar de Koninklijke Muziekschool, en studeerde daar fluit. Later verhuisde hij naar het oosten van het land. De meeste tijd woonde en werkte hij als ‘muzikant’ en ‘kapelmeester’ in Zwolle.
Waarschijnlijk werd Cecilia Leich maar 36 jaar oud.
Dankzij een toevallige vondst op een inboedelveiling en de hulp van het internet, is zij toch niet helemaal vergeten.
Ook latere zoekopdrachten op het internet leverden nooit enig resultaat op. Van Cecilia Leich had men bij Google blijkbaar ook nog nooit gehoord.
Waarschijnlijk heeft ze zich dan dus al in Stuttgart gevestigd en is ze alleen voor een toernée even hier. Korte tijd later volgt namelijk weer een hele reeks concerten in Duitsland. Vanaf januari 1857 treedt zij daar vooral op als opera-zangeres:
als Agathe in Der Freischütz van Von Weber (“Hof- und Kammersängerin der Königin von Holland”); als Elvira in Die Stumme von Portici van D.F.E. Auber; als Margarethe in Die Hugenotten van G. Meyerbeer.
Het laatste concert in het album is gedateerd 15 mei 1860 in Cannstatt: